De cultuursector na corona: ‘heilige huisjes gaan omver’

De Nederlandse kunst- en cultuursector ging op 12 maart volledig op slot. De gederfde omzet kan grotendeels als verloren worden beschouwd omdat er weinig inhaalvraag zal zijn als de coronamaatregelen straks versoepeld worden. Ondernemers in deze sector zitten dus met vragen en zorgen. Hoe nu verder?

ABN AMRO vroeg het aan Roy Cremers, afscheidnemend directeur van Voordekunst. Dit succesvolle crowdfundplatform voor kunst- en cultuurinitiatieven haalde 28 miljoen euro op voor ruim vierduizend projecten. Hij geeft vijf tips. “Na corona is niets meer heilig.”

1.      Beeldvorming is essentieel

“Het kabinet geeft 300 miljoen euro aan coronasteun aan de Nederlandse kunst- en cultuursector. ‘Bedankt, maar dat is te weinig’, zo is de meest gehoorde reactie uit de sector. Dat is een gemiste kans. Het voedt het beeld van een culturele elite die zich verheven ziet boven de rest van de maatschappij. Dat is schadelijk. Het zorgt voor minder maatschappelijk draagvlak en maakt daardoor cofinanciering moeilijk. Ter vergelijking: landen als Groot-Brittannië en Frankrijk steunen hun cultuursector met respectievelijk 183 miljoen euro en 22 miljoen euro. De Nederlandse steun had juist gepast gevierd moeten worden. Vanuit een positieve, sterke rol is het veel makkelijker om extra middelen te werven, zo weet iedere fondsenwerver. Diverse organisaties uit de cultuursector hebben een coronataskforce opgericht. Het zou goed zijn als een strategisch creatief team bij deze culturele lobby wordt betrokken. Wat ik qua beeldvorming heel goed vind is dat kunstenaars -buiten de lobbygroepen om- pleiten voor fiscale creativiteit om particuliere investeringen aan te wakkeren.”

2.      Durf heilige huisjes omver te duwen

“Ondanks dat vrijwel alle culturele instellingen gesloten zijn, ontstonden er de afgelopen weken tal van initiatieven om kunst en cultuur online bij het publiek te brengen. Ook ontstaan er nieuwe manieren van kunstparticipatie en leren culturele professionals vaardigheden om content sneller en aantrekkelijker online te presenteren. Het Noordbrabants Museum en het Stedelijk Museum Amsterdam openen op een tijd van nog geen drie weken hun digitale deuren; een prestatie van formaat. Ik las ergens dat dit de veerkracht van de sector toont. Tegelijkertijd toont het ook hoe beperkt de sector ‘voor corona’ naar het eigen culturele product keek. Wil je als sector echt relevant blijven en nieuw publiek bereiken, dan moet de komende jaren de nadruk komen te liggen op deze nieuwe distributie van culturele content. Een mooi voorbeeld van het omarmen van techniek is de voorstelling Nitenights. Regisseur Guy Weizman noemt het zelfs het theater van de toekomst.”

“De cultuursector denkt vooral in termen van de bestaande culturele infrastructuur. Maar na corona is niets meer heilig. Gamers spelen online voor een (betalend) toegewijd jong publiek op platformen als Twitch. Waarom zouden uitvoerend kunstenaars dat niet kunnen? Fondsenverschaffers, zowel publiek als privaat, moeten zich de komende jaren afvragen: welke cultuurinstellingen en cultuurmakers lukt het de komende twintig jaar een betekenisvolle band met het publiek te bouwen? Dit jaar besluiten het Rijk en veel lokale overheden welke culturele instellingen er vanaf 2021 weer vier jaar subsidie krijgen. Een deel van die plannen wordt nu ingehaald door de nieuwe realiteit. Ik zie de komende jaren als een transitieperiode, waarin overheid en cultuursector moeten nadenken over wat we vanaf 2025 anders gaan doen.”

3.      Zoek bondgenoten in andere domeinen

“Hoewel in de lobby de economische [en maatschappelijke] waarde van de cultuursector steeds meer wordt benoemd, zou dit zich meer kunnen vertalen naar de praktijk. Welke bedrijven en branches staan voor een vergelijkbare uitdaging of hebben een gedeeld belang? Een mooi voorbeeld op dit vlak vind ik de samenwerking tussen Netflix en het Filmfonds om getroffen Nederlandse producties te steunen, zonder dat bijdragen voor toekomstige filmprojecten onder druk komen te staan. En, meer praktisch: een theaterproducent die zijn voorstelling opneemt voor vertoning online en daarvoor werkloze zzp’ers uit de audiovisuele sector inzet.”

“Ik denk ook direct aan een samenwerking met bijvoorbeeld onderwijs en zorg. Net als de cultuursector hebben deze sectoren te maken met een groeiend aandeel zzp’ers. De drie sectoren kunnen veel van elkaar leren hoe je het beste met flexwerkers om kunt gaan zodat je niet zelf het wiel hoeft uit te vinden. Samenwerken met onderwijs en zorg kun je ook heel praktisch zien. Bijvoorbeeld een theater dat samen met maatschappelijke organisaties dagbesteding aanbiedt in de foyer. Zo laat de cultuursector meteen zien dat ze maatschappelijk ingebed is.”

4.      Wees solidair

“De economische gevolgen van deze crisis zijn nog niet te overzien. Wat wel al duidelijk is: vanuit de overheid wordt ingezet op het behoud van de culturele infrastructuur. Circa negentig procent van het steunbedrag van 300 miljoen euro is bestemd voor musea, podia en filmtheaters. Individuele makers lijken grotendeels tussen wal en schip te vallen, indien ze geen aanspraak kunnen maken op de generieke overheidsregelingen. En dat juist het jaar dat de Fair Practice Code [die in een meer eerlijke beloning van werkenden in de cultuursector moet voorzien] van beleid omgezet zou worden naar de praktijk. Het getuigt van solidariteit als de gevestigde instellingen hun (keten)verantwoordelijkheid nemen richting makers door hun toegezegde investeringen in een toekomstbestendige arbeidsmarkt te handhaven en ze voor de korte termijn waar mogelijk te ondersteunen met expertise, ruimte of zichtbaarheid. In Schiedam en Leiden zijn daar mooie voorbeelden van te vinden.”

5.      Zelfreflectie en het hogere belang

“De coronapandemie is uniek. Wat de impact gaat zijn weet niemand, maar terug naar het oude is niet de weg vooruit. Dat geldt zeker voor de cultuursector. Zelfs voor corona was er al sprake van een structureel geldgebrek, waardoor de sector drijft op onderbetaalde medewerkers en zzp’ers met veel ‘passie’. Ook voor corona zou de invoering van de Fair Practice Code voor grote problemen hebben gezorgd binnen de gevestigde culturele infrastructuur. In de huidige discussies over de verdeling van additionele middelen wordt echter vrijwel volledig gekeken naar restauratie van het bestaande, niet functionerende model. Restauratie van het huidige model is emotioneel misschien nu te rechtvaardigen, maar er moet wel een grens getrokken worden hoeveel er kan en moet worden gerestaureerd. Dit gaat namelijk ook ten koste van het laten groeien van nieuwe vormen van cultuurproductie en -distributie.”

“Aangezien niemand zich snel aan deze roze olifant in de woonkamer zal wagen, moet het initiatief vanuit organisaties en instellingen zelf komen. En dat vraagt om lef. Het belang van het in standhouden van de eigen organisatie moet worden afgewogen tegen het hogere belang; een gezonde en vitale cultuursector. En zo kan uiteindelijk het reorganiseren (of opheffen) van een deel van de bestaande structuur de grootste vorm van solidariteit zijn. Na de financiële crisis van 2008 zagen we deze ontwikkeling ook. Het Brabants Orkest en het Limburgs Symfonieorkest fuseerden tot Philharmonie Zuidnederland. Uit het Nederlands Architectuurinstituut, Premsela Instituut voor design en mode en het Virtueel Platform, kennisinstituut voor e-cultuur ontstond Het Nieuwe Instituut. En Ro Theater, de Rotterdamse Schouwburg en Productiehuis Rotterdam gingen op in Theater Rotterdam.”

Vorige
Vorige

‘Cultuurplannen van voor de coronacrisis zorgen voor achterstand’

Volgende
Volgende

Roy Cremers: ‘Donateurs willen onderdeel zijn van een succes’